Baby’s horen te bewegen. Ze oefenen hun motoriek al in de buik en zetten dat voort als ze eenmaal geboren zijn. Alleen is er dan niet de gewichtloosheid van het vruchtwater dat zo helpend was, dus gaat alles wat moeizamer en misschien ook trager.
Een baby leert de (on)mogelijkheden van zijn eigen lichaam kennen en ontwikkelen door te bewegen. Eerst oefent het vooral door zijn hoofdje te draaien naar licht en geluid. Later leert het zijn handjes kennen, grijpen en vasthouden. Zo zakt het langzaam zijn lichaam af naar het ontdekken van zijn benen en tenslotte de voetjes.
Zelf bewegen helpt niet alleen bij het oefenen van bewegingen en motoriek, maar is ook ondersteunend aan het zelfvertrouwen. Heb je al eens gekeken naar de vasthoudendheid die een baby laat zien wanneer het zijn zinnen heeft gezet op een speeltje dat net buiten handbereik ligt. En hoe trots en tevreden het daarna is, als het op eigen kracht zover gekomen is.
Bewogen worden is soms echter ook heel fijn voor een baby: liefst in papa’s sterke armen of tegen mama’s warme borst. Je baby vaak in je armen dragen zorgt er niet alleen voor dat jullie relatie steeds hechter wordt, maar het helpt je baby ook bij de stress van een drukke dag op het kinderdagverblijf of een spannend kraambezoekje. Lichamelijke inspanning zorgt dus voor emotionele ontspanning.
Tenslotte, niet onbelangrijk, doordat je baby gedragen wordt in jouw armen of in een draagdoek en jij beweegt, beweegt je baby vanzelf mee. Hierdoor oefent hij zijn nek- buik- rug- been- bil- en alle andere spieren in zijn lijfje en is er minder risico op een voorkeurshouding of afgeplat hoofdje.
Het is dus voor baby’s belangrijk om een balans te ervaren tussen ‘bewogen worden’ en ‘zelf mogen bewegen’. Beweging heeft namelijk vele voordelen als het gaat om de ontwikkeling van wie jouw kleintje is.